Hoofdstuk 2: Werk

  1. God is de Belanghebbende in ons werk en door te werken kunnen we Zijn belang behartigen. 
  2. God is als schepper van de wereld de ultieme eigenaar van alles wat er op aarde is.7 Hij heeft ons gemaakt8. Zonder God hadden wij niet bestaan. Wij zijn daarom Zijn bezit.9 God is onze enige eigenaar, onze honderd procent aandeelhouder. 
  3. Zonder God zouden wij niet kunnen werken. God houdt er niet alleen van om zelf te werken, maar ook dat wij werken. God heeft de mensheid daarom in beginsel zo gemaakt dat we kunnen werken en al voor de zondeval opgedragen om te werken10. God is onze werkgever.
  4. Zonder God kunnen wij niet werken. God heeft ons geschapen om niet alleen in navolging van Hem te werken maar ook om samen met Hem te werken. Wij zijn Zijn comakers, Zijn coproducenten, Zijn cocreatoren, Zijn medearbeiders. Wij zijn Zijn medewerkers11.
  5. Omdat alles van God is12, is ook alles wat wij gebruiken om te kunnen werken van God. God voorziet ons van grondstoffen en hulpmiddelen om te werken. God is onze leverancier. 
  6. Omdat alles van God is, behoort heel ons werk Hem toe. Alles wat wij doen, maken en leveren is voor Hem.13 Werken is teruggeven aan God van wat wij van Hem hebben ontvangen. God is onze klant, onze afnemer.
  7. Omdat God onze belanghebbende, onze stakeholder is, heeft God het voor het zeggen in ons werk. God is onze baas, onze meester14, onze CEO. God is onze leidinggevende. 
  8. Werken zoals God heeft bedoeld is werken vanuit God, met God en tot God zodat ons werk Zijn werk is15. Door te werken zoals God heeft bedoeld zijn we doelgericht, doelmatig en doeltreffend. Zonder God werken is doelloos en goddeloos. Werken zoals God het heeft bedoeld is rijk aan doelen. God is daarmee onze leidsman, Hij gaat voorop, Hij is onze leider16.
  9. Door te werken leven we. Werken is een essentieel onderdeel van ons leven. Leven is niet alleen recreëren maar ook creëren, niet alleen rusten maar ook werken. We leven om ook te werken. Of het nu is huiswerk, huishoudelijk werk, vrijwilligerswerk of betaald werk. Mede door te werken geven we invulling aan waartoe we door God zijn geschapen17, vervullen we onze bestemming, geeft het ons identiteit en ontplooiing, komen we tot ons recht, en geven we verdere zin aan ons bestaan. Door te werken zijn we mens, zijn we mensen naar Gods wil.
  10. Door te werken breiden we Gods werk uit, verwezenlijken we Zijn doelen in de wereld, bouwen wij aan Zijn Koninkrijk, brengen we de wereld meer in lijn zoals Hij de wereld heeft bedoeld, en herstellen we Zijn werk dat wij hebben kapotgemaakt. Ons werk, hoe gebroken ook, is onderdeel van Gods meesterwerk. God zet ons in om het eigenlijke werk te doen18. We zijn Gods dienaren, Zijn knechten, Zijn grondpersoneel19.
  11. Door te werken ontginnen, onderhouden en ontwikkelen we de wereld, Gods wereld, Gods schepping20. We zetten voort waarmee God is begonnen, nemen deel aan Gods schepping, vervullen Zijn creatieve bedoelingen, geven invulling aan Zijn opdracht. We zijn Gods rentmeesters, Zijn zaakwaarnemers, Zijn uitvoerders21.
  12. Door te werken zoals God heeft bedoeld weerspiegelen we Gods karakter, laten we zien dat we naar Zijn evenbeeld zijn geschapen22 en vullen we onze werkplek met Zijn beeld. Werk is een creatieve uitdrukking van wie en wat we zijn als beelddragers van God de Schepper. Door te werken getuigen we van God naar anderen23. Wij zijn Gods ambassadeurs, Zijn vertegenwoordigers, Zijn agenten, Zijn tussenpersonen, Zijn lobbyisten.
  13. Door te werken ontdekken we de vele kansen en mogelijkheden om goede werken te doen die God ons biedt en voor ons heeft bedoeld24. Werken is Gods goedheid ontdekken. Wij zijn Gods ontdekkingsreizigers, Zijn wetenschappers, Zijn onderzoekers.
  14. Door te werken ontdekken we de talenten die God ons heeft gegeven en kunnen we deze talenten ontwikkelen en deze binnen of buiten ons werk, nu of later, ten behoeve van God en de medemens inzetten. Werken is investeren in God. Wij zijn Gods investeerders, Zijn ondernemers.
  15. Door te werken laten we God in ons en aan ons werken, zodat Hij ons leven en geloof in Hem vormt, verfijnt, verdiept en versterkt. Werk is een werkplaats van Gods Heilige Geest om aan ons geloof in Hem te werken. Wij zijn Gods werkplaats26.
  16. Door te werken laten we God door ons werken.27 Door te werken openbaart God zich, laat God zich zien aan de mensen voor wie en met wie wij werken. In ons werk zijn we Gods doorgeefluik, Zijn spreekbuis, Zijn kanaal, Zijn zender.
  17. Door te werken worden wij beproefd, gelouterd en versterkt in ons geloof in God.28 Werken is stagelopen voor de eeuwigheid29. Wij zijn Gods stagiair, Zijn trainee. 
  18. Door te werken gehoorzamen we God. Werk is immers door God opgedragen en door te werken zoals God het heeft bedoeld gehoorzamen we God.30 Werken is beantwoorden van wat God ons vraagt. Werken is ja-zeggen tegen God. Werken is compliance met God. 
  19. Door te werken volgen we Jezus in Zijn werk op aarde die ons opriep Hem te volgen31. Jezus noemt degenen die hem volgen niet voor niets arbeiders32. Wij volgen door te werken. Wij zijn Gods volgers.
  20. Door te werken benutten we de gaven en kwaliteiten die we van God hebben ontvangen33. Werken is Gods investering in ons laten renderen. Wij zijn Gods belegging, Zijn rendement.
  21. Door te werken kunnen we genieten van wat God ons in en door ons werk geeft34, kunnen we voldoening putten, mogen we blij zijn. Werken biedt ons geluk. Wij zijn Gods genieters, Zijn aanhangers, Zijn bewonderaars.
  22. Door te werken kunnen we God behagen. God houdt van werken, daarom houdt Hij ervan als wij werken. God geniet ervan als Zijn kinderen werken zoals Hij het bedoelt. God kan genieten van de esthetische creativiteit van ons werk. Wij zijn Gods artiesten, Zijn kunstenaars.
  23. Door te werken bieden we God de mogelijkheid om voor ons en andere mensen te zorgen35. Door te werken zorgt God ervoor dat we ons voorzien in ons eigen levensonderhoud en dat van onze naasten, waaronder degenen die niet kunnen werken en die hulpbehoevend zijn36. Wij zijn Gods zorgverleners. 
  24. Door te werken bieden we God de mogelijkheid om ons en de medemens te verlichten van de gevolgen van de zonde, zoals onderdrukking, honger, ziekte en criminaliteit. Een dokter geneest zieken, een politieagent corrigeert onrecht, een militair brengt vrede en een aannemer bouwt dijken tegen overstromingen. Wij zijn Gods drukverzachters, Zijn hulpverleners, Zijn reddingswerkers, Zijn noodtroepen.
  25. Door te werken stellen we anderen in staat om te werken en zich volgens Gods plan te ontwikkelen en ontplooien. Werk biedt werk. Wij zijn Gods werkverschaffers, Zijn intercedenten.
  26. Door te werken besteden we onze tijd verstandig.37 God heeft ons niet geschapen om lui te zijn en om God al het werk te laten verrichten. We leven ook maar één keer op deze wereld en onze tijd hier is beperkt, dus we hebben geen tijd te verliezen. Werken is een van Godgegeven tijdsbesteding.
  27. Door te werken voorkomen we dat we zonden begaan door het niet werken38. Ledigheid is des duivels oorkussen. Luiheid leidt tot parasitair gedrag.39 Verveling veroorzaakt vijandigheid. Werken is een wapen tegen zonde.
  28. Door te werken laten we zien dat we in God geloven. Werk vanuit het geloof is immers een vrucht van het geloof.40 Werken is getuigen.
  29. Door te werken kennen we waarde toe aan God en Zijn relatie met ons, geven we betekenis aan wat God voor ons betekent en wij voor Hem. Werken is God waarderen, Zijn waarde voor ons taxeren.
  30. Door te werken danken we God, tonen we onze dankbaarheid voor het werk en de vrede die Hij met ons sloot, offeren we onszelf en de vruchten van ons werk op aan God. Werk is een altaar.41
  31. Door te werken aanbidden we God42. Werken is God prijzen, loven, eren en verheerlijken. Werken tot God is God aanbidden. Onze werkplaats is een bedeplaats, een gebedsoord, een binnenkamer.4
  32. Door te werken krijgen we mogelijkheden om te getuigen van Gods goedheid in situaties en naar mensen die we anders niet zouden meemaken.44 Werk is een evangelisatieplek.
  33. Door te werken kunnen we onze geloofsgemeenschap onderhouden, opbouwen en uitbouwen, zowel met ons werk voor de geloofsgemeenschap als met het geld en de goederen die we met ons werk verkrijgen en met de kennis en ervaring die we tijdens ons werk opdoen45. Werken is werken aan onze geloofsgemeenschap.

  1.  Kolossenzen 1:16-17 
  2.  Spreuken 22:2
  3.  Romeinen 14:8
  4.  Genesis 2:15
  5.  1 Korintiërs 3:9
  6.  1 Kronieken 29:11
  7.  1 Korintiërs 10:31
  8.  Johannes 13:13
  9.  Romeinen 11:36
  10.  Hebreeën 12:2
  11.  Genesis 1:26-28
  12.  Genesis 2:5, Genesis 2:15
  13.  1 Petrus 1:15-16 
  14.  Genesis 3:23
  15.  Lucas 16:1-13
  16.  Genesis 1:26-27, Psalmen 8:6
  17.  1 Tessalonicenzen 4:10-12
  18.  Spreuken 3:27, Efeziërs 2:10
  19.  Matteüs 25:14-30
  1.  1 Korintiërs 3:9b
  2.  Psalmen 57:3
  3.  2 Timoteüs 4:7, Jakobus 1:13
  4.  1 Johannes 2:17
  5.  Genesis 1:28, Genesis 2:15
  6.  Johannes 9:4, Johannes 15:16, Efeziërs 4:17-24
  7.  Matteüs 9:37-38
  8.  Matteüs 15:14-30
  9.  Prediker 5:18-19, Jesaja 65:22
  10.  2 Tessalonicenzen 3:10, 1 Timoteüs 5:8
  11.  Spreuken 19:17, Handelingen 20:35, Efeziërs 4:28, Hebreeën 13:16
  12.  Efeziërs 5:15-17
  13.  Spreuken 21:25
  14.  Spreuken 12:24, Spreuken 20:13 
  15.  Jakobus 2:17, Jakobus 2:26
  1.  Romeinen 12:1
  2.  1 Korintiërs 6:20, 1 Korintiërs 10:31
  3.  Matteüs 6:6
  4.  1 Petrus 2:11-12
  5.  Galaten 6:6

Vragen

  1. Vind ik dat God de Belanghebbende, de Stakeholder, is in het werk? Zo niet, vind ik wel dat God een belang in het werk heeft? (#1)
  2. Met welke rol van belanghebbende van God in het werk (eigenaar, werkgever, leverancier, afnemer, leidinggevende, leider) heb ik het meest? En welke het minst? En welke rol ervaar ik het meest en het minst in mijn werk? (#2-8)
  3. Hierboven worden allerlei doelen beschreven van het werken. Welke doelen onderschrijf ik? En welke niet? En mis ik doelen? (#9-33)
  4. Hierboven worden allerlei rollen beschreven die mensen kunnen vervullen in het werk (zoals hulpverlener, stagiaire en belegging). Welke rollen spreken mij aan? En nog belangrijker, welke rollen ervaar ik in mijn werk? Ervaar ik bijvoorbeeld dat ik Gods kunstenaar ben in mijn werk? (#4, #10-25)
  5. Als iemand mij zou vragen hoe ik werk zie vanuit mijn christenzijn, wat antwoord ik dan?
  6. In hoeverre zie ik (mijn) werk als een altaar, bedeplaats en evangelisatieplek? (#30-32)
  7. Heb ik ervaring met dat, wat hierboven wordt gesteld, luiheid leidt tot parasitair gedrag? (#27)
  8. Als God er niet zou zijn, wat zou dat mijn werk anders maken?
  9. Als ik drie zinnen hierboven zou mogen onderstrepen om nooit te vergeten, welke zinnen zijn dat?
Naar de inhoudsopgave