Hoofdstuk 9: Geesteslicht

  1. We kunnen een goed onderscheid maken tussen goed en kwaad in het werk als Gods Heilige Geest in ons woont.139 Gods Geest opent onze ogen voor wat goed en slecht is in het werk. Gods Geest bevrijdt ons van de slavernij in ons denken, verlicht ons denken, geeft ons morele wijsheid, maakt ons bekend wat goed en slecht is.140 Immers, wat goed is, is niet wat mensen goed vinden, maar wat God goed vindt. Gods wil is wet in ons werk.141 Daarom is het belangrijk te streven naar geestelijke volwassenheid om goed en kwaad te kunnen onderscheiden.
  2. Het geloof helpt ons om bij ons werk ons af te vragen hoe God het werk ooit heeft bedoeld en hoe Hij het werk nu bedoelt.
  3. Het geloof helpt ons om ons werk te bezien vanuit de ogen van God. Kijken met de ogen van God naar het werk, helpt om het goede te zien. Als we werk verrichten waarvoor we ons naar God schamen dan kan het niet goed zijn.142 Als we besluiten nemen waaronder God niet Zijn handtekening kan zetten, dan deugt het niet.143 Als we werk verrichten waarbij we zouden schrikken als Jezus terugkomt naar de aarde, dan klopt het niet. In het bepalen van wat oorbaar is, gaat het er niet alleen om of iets het daglicht kan verdragen, maar allereerst het goddelijk licht.144 We werken daarom in de wereld vanuit de gedachte dat we het in de hemel voor Gods aangezicht doen.
  4. Het geloof helpt om ons werk te verrichten alsof we direct voor Jezus werken. Door in onze medemens Jezus te zien, werken we in ons werk samen met Jezus, verzorgen we Jezus, helpen we Jezus, kopen we van Jezus, verkopen we aan Jezus.145 Zo onze medemens te zien, helpt ons in het bepalen van wat goed is. Zo werkt bij de concurrent niet de duivel maar Jezus, zo werkt bij de toezichthouder niet de duivel maar Jezus, zo werkt bij de actiegroep niet de duivel maar Jezus.
  5. God schrijft ons niet in detail voor hoe we ons dienen te gedragen in ons werk, daarvoor heeft Hij ons goddelijke wijsheid gegeven om dit zelf te bepalen. Als God de mens niet hierin zou vertrouwen, dan had Hij wel een gedetailleerd wetboek voor het werk gemaakt.
  6. God fluistert ons evenmin in wat we steeds in ons werk moeten doen. Als God ons gedrag zou dicteren dan zou dit ons pad naar morele wijsheid en volwassenheid blokkeren. In plaats daarvan geeft God ons Zijn Bijbel, geeft Hij ons een geweten en verstand, geeft Hij ons gebed en een geloofsgemeenschap. Zo stelt God ons in staat om te bepalen wat goed en kwaad is in ons werk.146 Door onze vernieuwing van denken door het geloof147 geeft God ons onderscheidingsvermogen zodat wij in ons werk steeds de beste handelwijze kunnen bepalen.
  7. Onze vernieuwing van denken, betekent niet dat God eist dat we een totaal nieuwe persoonlijkheid moeten worden. God heeft ons als authentieke wezens geschapen; onze persoonlijkheden blijven deel uitmaken van onze identiteit hier op aarde en straks in de eeuwigheid. We hoeven daarom niet te bezwijken voor de verleiding om onze identiteit te vinden in een stereotype van de ideale christen in het werk. Jezus Christus volgen betekent wel Hem toestaan ​​de excessen van onze persoonlijkheid te beteugelen.
  8. God regeert in ons werk via Zijn morele wetmatigheden. God heeft de wereld zo geschapen dat wat goed is niet alleen voor God goed is maar ook voor de wereld. Goede werken worden niet alleen gewaardeerd door God maar zijn ook van waarde voor de wereld. Door goed te doen functioneren we zelf beter evenals onze gemeenschappen en de samenleving als geheel. Dat zonden in het werk tot verderf leidt is omdat God de wereld zo heeft gemaakt dat het slechte zich uiteindelijk zelf straft. Door de morele wetmatigheden in ons werk te leren kennen, leren we beter Gods wil te kennen.
  9. Als we met God willen werken in plaats van tegen Hem, dan moeten we ervoor kiezen om de grenzen die God stelt in acht te nemen, in plaats van al het mogelijke in het werk te realiseren. Het zijn van Gods beelddrager vereist dat we leren te onderscheiden waar zegeningen te vinden zijn in het naleven van de door God gestelde grenzen.
  10. God houdt van ethiek in ons leven en werken omdat Hij ethiek is. Hij is de bron van wat goed is. Ethiek zonder Hem is zonder fundament.
  11. Ook al kunnen en hoeven wij tijdens ons werk niet steeds aan God te denken, we mogen weten dat God wel steeds aan ons denkt.
  12. De manier waarop we Gods wil voor ons gedrag op het werk onderscheiden en de manier waarop we dat op de werkplek in praktijk brengen, wordt omgeven door de relatie die God met ons heeft opgebouwd. We houden van God omdat Hij ons eerst heeft liefgehad en we laten die liefde zien in hoe we anderen behandelen.148 Liefde is het hart van werkethiek.149

  1. 1 Koningen 3:9, 1 Koningen 4:29, Romeinen 12:3
  2. Micha 6:8, 1 Korintiërs 2:12-15
  3. Efeziërs 5:17
  4. 2 Timoteüs 2:15
  5. Kolossenzen 3:17
  6. Johannes 3:19-21
  1. Matteüs 25:34-46
  2. 2 Timoteüs 3:16-17
  3. Romeinen 12:2
  4. 1 Johannes 4:19-21
  5. 1 Korintiërs 13

Vragen

  1. Geeft de Heilige Geest mij morele wijsheid in mijn werk? En zo ja, welke morele wijsheid? En zo nee, waarom (nog) niet? (#1 en #5)
  2. Als ik naar mijn eigen (beoogde) werk kijk, hoe heeft God dat werk (ooit) bedoeld? (#2)
  3. Hoe vaak kijk ik met de ogen van God naar mijn werk om te bepalen wat goed en slecht is? (#3)
  4. Als ik nu met de ogen van God naar mijn werk kijk, zie ik dan dingen die gebeuren die niet goed zijn en dingen die niet gebeuren die wel goed zijn? (#3)
  5. Is er werk dat ik verricht waarbij ik zou schrikken als op dat moment Jezus terugkomt naar de aarde? Zo ja, is het dan niet beter om met dit werk te stoppen of te veranderen? (#3)
  6. Zie ik in de mensen in mijn werk Jezus? En wat betekent dat voor wat ik in mijn werk doe en laat? (#4)
  7. Ga ik in mijn werk zo met anderen om alsof die ander Jezus is? (#4)
  8. Ga ik in mijn werk zo met organisaties om alsof Jezus daar werkt? (#4)
  9. In hoeverre benut ik de bronnen die God mij geeft om mijn morele wijsheid te voeden en te ontwikkelen? (#6)
  10. Wat zijn Gods morele wetmatigheden in mijn werk? (#8)
  11. Wat zijn de morele grenzen die God stelt in mijn werk? (#9)
  12. Vind ik dat God van ethiek houdt? Zo ja, in hoeverre zou God van de ethiek op mijn werk kunnen houden? (#10)
  13. Hoe omschrijf ik de rol die God heeft in het bepalen van wat ethisch en onethisch is in mijn werk? (#1-12)
  14. Wat zijn de dingen vanuit mijn christelijk geloof waar ik op mijn werk nee tegen zeg terwijl anderen ja-zeggen? Met andere woorden: Wat doe ik wel in mijn werk wat ik niet zou doen als ik geen christen zou zijn en wat doe ik niet in mijn werk wat ik wel zou doen als ik geen christen zou zijn?
Naar de inhoudsopgave