Hoofdstuk 5: Goede werken

  1. Niet alle werken voldoen aan wat God van ons verwacht. Alleen goede werken zijn goed voor God. God wil dat wij goede werken doen.63
  2. Goede werken zijn werken die vanuit het geloof in God met en tot God worden gedaan. God is namelijk de enige bron van waarde; Hij is de bron van alles wie en wat we zijn, alles wat we hebben en alles wat we weten. Hij is de enige die ons werk echt betekenis geeft. God maakt ons werk goed. Goede werken zijn goed omdat God goed is en niet wij. De waarde van werk schuilt in hoe God ons werk waardeert en dus niet hoe wij of andere mensen het waarderen. Daarom zijn goede werken in God.
  3. Werk dat niet voortkomt uit een ware visie op wie God is en wat Hij heeft beloofd, is geen waarachtig werk. Referentiepunt voor wat goede werken zijn, zijn de goede werken van God. Referentiepunt voor wat een goede werker is, is God als de goede werker. Goede werken weerspiegelen Gods heilige daden. Een goede werker weerspiegelt Gods heilige karakter. Goede werken en goede werkers zijn naar Gods woord, Zijn wet, Zijn openbaring en naar Zijn hart.
  4. Goede werken zijn werken die voortkomen uit ons geloof. Werken zonder geloof in God kunnen niet goed zijn.64 Geloof in God is immers een voorwaarde voor goede werken voor God.65 Als we God ontkennen dan kan het niet anders dan dat we daarmee ontkennen dat ons werk voor God kan bestaan.
  5. Goede werken zijn werken die voortkomen uit ons hart.66 Goede werken zijn niet werken die we doen omdat ze moeten, anderen ze van ons verwachten of omdat we er zelf beter van worden, maar omdat we daarmee God willen dienen. Ons hart bepaalt wie we door ons werk aanbidden. Werken vanuit pure, onbewuste gewoonte kunnen daarom evenmin goede werken zijn, evenals werken die worden gezien als een afwerklijst of afvinklijst. 
  6. Goede werken zijn het resultaat van aanvaarding door God, niet het middel of de basis van onze aanvaarding door Hem. Goede werken worden mogelijk gemaakt door het geloof in Christus. Goede werken zijn onze hartelijke reactie op Gods genade in Jezus Christus. Onze goede werken zijn een gevolg van en antwoord op Jezus’ verlossingswerk. We worden gered door geloof en genade, niet vanwege onze werken67. Maar onze werken zijn van vitaal belang voor God: Hij heeft ons geschapen om goed te werken. We worden niet gered door onze werken, maar door Jezus’ werk zodat wij kunnen werken. In Jezus zijn wij herschapen om goede werken te doen.68 Door Zijn goede werk kunnen wij goede werken verrichten.
  7. Werken zijn zinloos en betekenisloos als ze niet tot God worden gedaan.69 Een goed werk is niet goed als God niet als het goede doel ervan wordt gezien. Werken die niet goed zijn, zijn zonde, al zijn de werken naar aardse maatstaven nog zo goed. Als we niet Gods doel zien in ons werk dan maakt dit ons werk ijdel, nutteloos en zelfs schadelijk.70
  8. De vraag is uiteindelijk niet of we goed voor God werken, maar of God in ons werkt. We werken niet voor God, maar God werkt in en door ons. Het gaat erom dat we God in ons werk laten werken, Hem de regie geven, Hem alle ruimte geven. God werkt niet met ons samen, maar wij werken met Hem samen. 
  9. Ons werk wordt goddelijk als we God daarmee aanbidden, God dienen, God zien als hoogste doel, God ervaren als ultieme bron van onze voldoening en identiteit, God in ons werk komt en het Gods werk wordt, is en blijft. Zelfs het laagste, kleinste en minste werk, gedaan als een daad van aanbidding, belichaamt het hoogste en grootste doel.
  10. Omdat God de bron is van het goede en van ons werk, is niet alleen het werk een geschenk van God aan ons maar ook de goede werken die we mogen verrichten. Goede werken zijn niet van ons maar van God. Werken is daarom teruggeven en doorgeven wat we van God ontvangen. Goede werken neemt God graag aan. Gods zegen op ons werk is het keurmerk71. Met Gods zegen zegt God dat ons werk goed is. Iedere werkdag is een jubeldag: dat we aan God de vruchten van ons werk teruggeven. 
  11. Goede werken zijn niet louter uitzonderlijke werken, maar het zijn juist de gewone, alledaagse werken die God gebruikt. Maar goede werken zijn wel buitengewoon, omdat God erin aanwezig is. 
  12. Goede werken hoeven niet perfecte, volmaakte werken te zijn. Alleen God is perfect. Ons werk is belast met zonde; wat wij doen is gebroken en onvolmaakt. Bij God is goed goed genoeg. Naar aarde maatstaven is ons werk vaak niet goed genoeg: het moet meer, beter, groter, makkelijke en sneller. God denkt zo niet. God aanvaardt onze werken zolang wij Hem hiermee willen dienen. Een goede ouder slaat immers een zelfgemaakt cadeau van diens kind ook niet af, al is dat cadeau nog zo gebrekkig.
  13. Goede werken zijn het niet doen van slechte werken. Slechte werken negeren God, beledigen Hem, onteren Hem, verlagen Hem.72 Slechte werken vloeken met God omdat God goed is. Zonde is als we ons als een god in ons werk gedragen want dan negeren we God; als we ons werk vereren, want dan onteren we God; als we inbreuk maken op Gods werken, want dan beledigen we Hem; als we God niet op de eerste plaats zetten, want dan verlagen we Hem.
  14. Goede werken zijn meer dan het niet doen van slechte werken. Het christelijk geloof is geen passieve instemming met de waarheid van het evangelie. Het gaat erom dat we in beweging komen, dat we niet niets doen, maar dingen doen, juist dingen doen, en juist de juiste, goede dingen doen. Het goede niet doen terwijl we wel weten en kunnen, is niet alleen een gemiste kans maar ook zonde73. Veelvuldig kansen missen om het goede te doen, is helemaal zonde. Altijd kansen missen om het goede te doen is doodzonde.
  15. Goede werken vinden niet alleen plaats in een geloofsgemeenschap of kerkverband, maar overal waar we werken kunnen we in beginsel goede werken doen. Goede werken zijn niet alleen voorbehouden aan geestelijke werkers maar aan ieder mens die in Gods Geest werkt.

Overvloedig

  1. God is goed, daarom houdt Hij van goede werken en verlangt Hij dat we goede werken verrichten. Slechte werken vloeken met de goedheid van God, daarom keurt Hij ze af. 
  2. Omdat God altijd het goede doet, wil Hij ook dat wij als zijn schepsels, kinderen en werknemers altijd het goede doen.74 Dat we niet halfslachtige goede dingen doen, maar volledig, geheel, radicaal.75 God dienen in ons werk doen we niet parttime maar fulltime. Christenzijn behalve in het werk is onmogelijk; Christenzijn doordrenkt het leven, dus ook het werk en de werken. God uitsluiten in ons werk is Hem buitensluiten in ons leven. Christenzijn is niet een jas die we uitdoen als we beginnen met werken.
  3. Omdat God overvloedig is in goede werken, wil Hij ook dat wij overvloedig zijn in onze goede werken.76 Dat we niet wat goede werken doen, maar heel veel goede werken doen, daarin onophoudelijk in zijn en iedere mogelijkheid creëren en benutten om goede werken te doen. We mogen anderen nooit het goede onthouden als we hiertoe de kans hebben.77 God verlangt namelijk dat we altijd in alles het goede zoeken.78 Ieder werk dat we doen moet bijdragen aan Gods werk in de wereld. Het goede zoeken is niet goud zoeken maar God zoeken.
  4. Door het overvloedig verrichten van goede werken, worden we rijk, niet naar aardse maatstaven, maar rijk in goede werken.79 Er is geen betere investering dan het doen van goede werken. Goede werken op aarde hebben hemelse waarde. We bouwen door goede werken aan Gods Koninkrijk en Gods dividend is van eeuwigheidswaarde.80
  5. Door het overvloedig verrichten van goede werken, geven we gehoor aan Gods oproep tot een heilig leven. Als we worden opgeroepen om heilig te leven, dan betekent dit ook heilig werken81. Heilig werken is het in alles doen van goede werken, het onophoudelijk werken voor de glorie van God en het benutten van kansen om goed te werken.
  6. Juist omdat God zoveel geeft om het werk dat we doen en de manier waarop we werken, schenkt Hij velen van ons zoveel vermogens en mogelijkheden om goede werken te verrichten. God rust ons toe om goede werken te verrichten. Hij vertrouwt ons daarin en Hij vertrouwt Zijn schepping ons toe.82 Als God mensen niet zou vertrouwen in hun werk, dan had Hij geen mensen gemaakt maar robots.
  7. God geeft ons de vrijheid om goede werken te doen zodat we kunnen werken uit liefde voor Hem en Zijn schepping. Dit geeft ons echter ook de vrijheid om slechte werken te verrichten. God geeft ons vrijheid en verantwoordelijkheid. Hij vertrouwt ons dat we in ons werk trouw zijn aan Hem. Daarom doet het God pijn als we Zijn vertrouwen in ons misbruiken, als we Hem ontrouw zijn.
  8. God geeft ons de vrijmoedigheid om goede werken te verrichten83. In Christus hebben we al waar andere mensen voor werken; behoud, leven, vrede, zelfwaardering en acceptatie. Daardoor kunnen wij ons richten op het doen van goede werken. God accepteert ons los van onze goede werken, waardoor we kunnen uitblinken in goede werken. Onze rechtvaardiging maakt ons vrij om God en onze naasten te dienen, omdat we ons geen zorgen meer hoeven te maken over onze eigen acceptatie voor God. God verlost ons niet van het werk, Hij maakt ons vrij om te werken. In ons werk kunnen we onze vrijheid in Christus uitoefenen om God te eren. Jezus redt ons zodat wij ijveren om goede werken te verrichten.
  9. Gods evangelie maakt ons blijmoedig om goede werken te doen, omdat het betekent dat we vrijuit kunnen gehoorzamen, vanuit ons hart, in plaats vanuit angst voor wat God ons zou kunnen aandoen als we dat niet doen of vanuit eigenbelang om God met goede werken gunstig te stemmen. Onze rechtvaardigmaking hangt alleen af van God waardoor we geheel en volledig door God worden geaccepteerd, los van onze werken, door ons geloof in Christus.84 En juist omdat God ons aanvaardt zonder enige verdienste van onze kant, maar uit pure, vrije genade, leidt dit tot grote en pure vreugde, liefde en gretigheid om goede werken te doen85. In ons werk kunnen we onze blijmoedigheid in Christus tonen om God te eren. 
  10. In de mate dat wij, door Gods genade, ons werk goed doen, zal het deel uitmaken van Gods Koninkrijk. Dat motiveert ons eens te meer om ons werk zo goed mogelijk te doen en zoveel mogelijk goede werken te verrichten. Wij werken in twee werelden.86 Ook al zijn deze werelden overlappend, we werken in de eerste plaats voor God en in Zijn Koninkrijk, en in de tweede plaats voor onze medemens en in de wereld. We hebben daarom een dubbel paspoort, dragen twee petten en de diensten die we draaien tellen dubbel.
  11. God kan goede werken zelfs beter maken.87 Gods werk doen op Gods manier zal nooit Gods steun missen. God kan de gebrokenheid in goede werken herstellen. God kan zelfs de vruchten van goede werken verveelvoudigen.88 Werk wat voor ons onbeduidend is, kan God gebruiken tot heil en zegen van andere mensen.

  1.  Matteüs 5:16, Matteüs 7:21, Titus 2:14, Titus 3:8
  2.  Romeinen 14:23
  3.  Romeinen 3:20 
  4.  1 Samuël 16:7, 1 Korintiërs 15:58, Efeziërs 6:7
  5.  Galaten 2:6, Efeziërs 2:8-9
  6.  Johannes 15:16
  1.  Psalmen 127:1-2, 1 Korintiërs 3:10-15
  2.  1 Korintiërs 15:58
  3.  Psalmen 90:17, Jeremia 17:10 
  4.  Romeinen 2:24
  5.  Jakobus 4:17
  6.  1 Tessalonicenzen 5:15
  7.  Spreuken 11:24-25, 2 Korintiërs 8:2
  1.  Johannes 15:8, 1 Korintiërs 15:58, 2 Korintiërs 9:8, Galaten 6:9
  2.  Spreuken 3:27, Galaten 6:10
  3.  Amos 5:14, 1 Korintiërs 10:31, 1 Tessalonicenzen 5:15
  4.  1 Timoteüs 6:18 
  5.  Jesaja 49:4, Matteüs 6:19-20, Romeinen 2:6, 1 Korintiërs 3:14,
     Kolossenzen 3:23-24
  6.  Leviticus 11:45
  7.  Psalmen 8:7
  8.  2 Korintiërs 3:12
  9.  Titus 2:14
  10.  Lucas 7:47
  11.  1 Petrus 2:11
  12.  Johannes 14:12
  13.  Ezechiël 36:30

Vragen

  1. Zoals hierboven goede werken wordt gedefinieerd, vind ik dat goed, te beperkt of te veeleisend? (#1-14)
  2. Zoals goede werken hierboven wordt gedefinieerd, vind ik dat logisch of zitten er tegenstellingen in? (#1-14)
  3. Vind ik dat ons werk goddelijk kan worden? (#9) 
  4. Is er een verschil tussen goed werken en goede werken? (#4-13)
  5. Is er een verschil tussen goed werken en heilig werken? (#20)
  6. Hoe definieer ik goede werken? (#1-14)
  7. Hoe definieer ik slechte werken? (#13)
  8. Als ik naar mijn eigen werk kijk, in hoeverre is dat goed? En waaraan ontbreekt het eventueel?
  9. Kan ik uitleggen hoe mijn werk kan bijdragen aan Gods Koninkrijk? En kan ik dat concreet maken voor de afgelopen keer dat ik heb gewerkt? (#19 en #25)?
  10. Vind ik dat God mij vertrouwt in mijn werk? Zo ja, waaruit blijkt dat? (#21-22)
  11. Vind ik dat een christen overvloedig in goede werken kan zijn? Of verlangt God dit niet van ons? (#18)
  12. Vind ik van mezelf dat ik overvloedig ben in goede werken? Of beter geformuleerd: denk ik dat God vindt dat ik overvloedig ben in goede werken? (#18)
  13. Als ik vind dat mijn werk beter moet en kan, wat ga ik dan concreet doen om dit te realiseren?
  14. Als ik nu zou moeten stoppen met werken, wat betreur ik dan dat ik dat niet meer heb kunnen doen? En is dit dan iets wat ik prioriteit moet geven zolang ik nog wel werk?
  15. Ervaar ik bij mezelf de vrijmoedigheid om goede weken te verrichten? Zo niet, wat moet er gebeuren voordat ik dit wel heb? En wat kan ik daaraan doen? (#23)
  16. Ervaar ik bij mezelf de blijmoedigheid om goede weken te verrichten? Zo niet, wat moet er gebeuren voordat ik dit wel heb? En wat kan ik daaraan doen? (#24)
  17. Vind ik dat christenen in twee werelden werken? Zo ja, geldt dat ook voor mij? En waarin uit zich dat en hoe beleef ik dat? (#25)
  18. Ken ik (eigen) voorbeelden dat God de vruchten van goede werken verveelvoudigt? (#26)
  19. Na dit hoofdstuk te hebben gelezen, wat ga ik hierover de volgende keer dat ik bid tegen God zeggen?
  20. Welke andere vraag wil ik mezelf stellen na dit hoofdstuk te hebben gelezen?
Naar de inhoudsopgave